Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2777

Datum uitspraak2009-07-14
Datum gepubliceerd2009-07-16
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/6001 ANW-V
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verklaart het verzet ongegrond omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 24 november 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Het - te laat - betaalde griffierecht zal door de griffier van de Raad aan appellante worden terugbetaald.


Uitspraak

08/6001 ANW-V Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats], Marokko, (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2007, 05/5639 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb) I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 9 maart 2009 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 9 maart 2009 heeft appellante verzet gedaan. Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 23 juni 2009, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 9 maart 2009 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 24 november 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. In het verzetschrift heet appellante aangevoerd dat zij twee keer eerder heeft geprobeerd het griffierecht via haar bank over te maken, maar dat dit toen niet is gelukt. Pas later, namelijk op 29 december 2008, is het wel gelukt. De Raad ziet hierin geen grond om te komen tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard. Het - te laat - betaalde griffierecht (€ 107,--) zal door de griffier van de Raad aan appellante worden terugbetaald. Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2009. (get.) T.G.M. Simons. (get.) P.A.M. Hulsdouw. DW